Etiquette
De zee is een plek waar iedereen zich moet kunnen vermaken op een veilige en respectvolle manier. De laatste tijd is het surfen erg aan het ontwikkelen in Nederland, en overal wordt het steeds drukker in het water. Natuurlijk mag niemand het plezier van surfen misgund worden, toch ontstaan er af en toe vervelende situaties door onwetendheid van beginnende surfers maar ook laksheid van gevorderde surfers.
Onderstaande tips kunnen helpen bij het bijdragen aan een plezierige en veilige surfsessie voor iedereen die van de Nederlandse golven geniet.
Algemene omgangstips:
Met elkaar
Iedereen ligt in het water om plezier te hebben en te genieten van wat onze sport zo mooi maakt. Alhoewel sommige surfers het niet direct uitstralen kun je ervan uitgaan dat iedereen er voor z’n / haar lol in ligt. We zijn er dus ook met z’n allen verantwoordelijk voor dat iedereen een leuke sessie heeft. Respect voor elkaar is hier de sleutel. Iedereen maakt fouten, en natuurlijk mag je elkaar daar op wijzen. De manier waarop je dat doet is echter van belang. Als je het op de juiste manier doet hou je er misschien nog een leuke vriendschap aan over!
Met de omgeving
Laat de omgeving waar je surft achter zoals je het graag zou willen vinden als je er aankomt. Er staan op de meeste stranden genoeg prullenbakken, en niemand zal het je kwalijk nemen als je het strand schoner achterlaat dan toen je aankwam, wel andersom! Een beter milieu begint bij jezelf.
Voorrangsrichtlijnen
Surfer A staat al op een golf en is aan het surfen, Surfer B is aan het peddelen om te gaan staan. Surfer A heeft voorrang. Surfer B moet stoppen met peddelen en terugtrekken uit de golf. Als surfer B toch gaat staan heet dat “indroppen”. Indroppen is gevaarlijk en wordt vaak als uiting van disrespect gezien.
Surfer A en surfer B peddelen beiden voor dezelfde golf. Surfer A bevind zich echter op het meest kritieke deel van de golf en heeft daarmee voorrang. Surfer B moet stoppen met peddelen en terugtrekken uit de golf. Surfer A mag gaan staan en de golf afrijden.
Surfer A staat op de golf en is aan het surfen. Surfer B probeert op te gaan staan tussen surfer A en het brekende gedeelte van de golf. Er van uitgaande dat surfer A vanuit een voorrangspositie is gestart, heeft surfer A dus nog steeds voorrang. Surfer B moet dus wachten op de volgende golf.
En onbereden golf wordt gepakt door surfer A. Surfer B ligt dichter bij het kritieke deel van de golf en wil de golf ook pakken. Surfer B heeft voorrang. Ondanks dat surfer A al staat (bijvoorbeeld op een longboard) ligt surfer B nog steeds op een voorrangspositie.
Surfer A en surfer B hebben beiden dezelfde golf gepakt. Surfer A staat op de schouder en surfer B staat op het gebroken deel van de golf, het schuim. Surfer A heeft voorrang. Surfer B moet richting het strand sturen aangezien hij de schouder niet meer haalt. Dit heet “kooking out”.
Surfer A surft op de schouder van de golf, wanneer het schuim hem tijdelijk inhaalt (of over hem/haar heenslaat: de “tube”). Surfer B peddelt voor de golf. Surfer A heeft voorrang. Surfer B moet terugtrekken uit de golf, omdat de mogelijkheid bestaat dat surfer A de golf nog haalt. Surfer A moet duidelijk maken dat hij er aan komt door te fluiten of te schreeuwen.
Surfer B is aan het surfen, maar valt. Surfer A krijgt daardoor een voorrangspositie. Surfer A mag opstaan.